Hondencoach en auteur Sandra Dekker geeft in Nurse Academy GGZ antwoorden en inzichten in de rol van honden in de psychiatrische zorg.
Bij het naderen van de cliënt blijkt ineens dat deze een hond bij zich heeft. Meerdere vragen komen naar boven. Mag een cliënt een hond meenemen? Is dit een hulphond? Zal de hond zich gedragen? Wat betekent dit voor de zorgverlening?
In de GGZ wordt zelfmanagement steeds belangrijker. Een behandeling heeft meer kans van slagen als er wordt samengewerkt en als de cliënt ook zijn verantwoordelijkheid neemt voor het proces.
Het is goed een cliënt uit te dagen zelf de regie te voeren over zijn leven, ziekteproces en de gevolgen van zijn ziekte. Dit sluit aan bij de al langer bestaande inzichten uit herstelondersteunende zorg.
Een van de manieren waarop een cliënt zelf de regie kan nemen, is door middel van een hond. Dat klinkt mogelijk nog onwennig en lijkt in eerste instantie wellicht onmogelijk. Denkend aan bijvoorbeeld een buurvrouw die dagelijks wordt voortgesleurd door haar hond, honden in het park die tegen mensen opspringen, het beeld van een goedzak maar zeer trage lobbes of een hond die juist overlast veroorzaakt door veelvuldig blaffen.
Onbekend maakt onbemind, maar de kans is wel steeds groter dat een cliënt een hulphond meeneemt. De kwaliteiten van een hond worden namelijk steeds vaker als hulpmiddel in de zorg gebruikt. Fijn om dus goed op de hoogte te zijn.
Verschillende soorten honden
De hulphonden, steeds vaker aangeduid als assistentiehonden, worden in drie soorten ingedeeld:
- geleidehonden: voor de blinden en slechtzienden;
- signaalhonden: voor de doven en slechthorenden;
- ADL-honden: voor mensen met een andere beperking die niet visueel of auditief is.
ADL staat voor algemeen dagelijkse levensverrichtingen. De diversiteit aan beperkingen waarbij een hond een rol vervult, wordt steeds groter. Op dit moment worden ADL-honden vooral ingezet bij lichamelijke beperkingen, epilepsie, diabetes, autisme, posttraumatische stressstoornis en andere psychische aandoeningen zoals eetstoornissen.
In de hulpverlening zijn er ook therapiehonden en emotionele-support honden. Het grote verschil met een hulphond is, dat deze honden niet opgeleid zijn om speciale taken voor iemand met een beperking uit te voeren. Hun opleiding beperkt zich tot goede gehoorzaamheid en deze opleiding duurt korter dan die van een hulphond.
Standaardisering
Op dit moment is er nog geen officieel internationaal keurmerk voor hulphonden. Wel wordt er op Europees niveau gewerkt aan standaardisering die daarin duidelijkheid moet scheppen. Een cliënt met een hulphond draagt een legitimatiepasje bij zich, waarmee hij kan aantonen dat zijn hond een hulphond is en dat deze een gedegen opleiding achter de rug heeft.
In 2016 is het VN-verdrag over de rechten van mensen met een beperking in Nederland van kracht geworden en sindsdien officieel een wet. Het doel van dit verdrag is dat het de positie van mensen met een beperking verbetert.
De wet is van toepassing op iedereen met een beperking en dus ook op iedereen met een professioneel opgeleide hond. De hond kan dus geen toegang worden geweigerd.
Er zijn veel verschillende soorten honden die als hulphond ingezet worden. Voorheen werd er vooral met labradors en golden retrievers of herders gewerkt, maar nu worden er allerlei rassen en mixen ingezet. Ieder ras, maar zeker iedere individuele hond heeft zijn eigen kwaliteiten. De cliënt heeft een persoonlijke match met een hond gemaakt die past bij zijn specifieke wensen en hulpvraag.
Hoewel niet verplicht, zijn de meeste hulphonden herkenbaar aan een tuig of dekje dat over hun rug valt. Helaas is er (nog) geen universeel herkenbaar dekje dat internationaal gebruikt wordt. Een dekje kan dus verschillen in vorm en kleur.
Aan alle dekjes is wel te zien dat het een hulphond/assistentiehond is en ook staat het bedrijf/logo erop waar de hond is opgeleid. Geregeld is ook zichtbaar op het dekje dat het niet gewenst is om tegen de hond te praten of deze te aaien of aan te kijken.
Verschillende taken psychiatrische hulphond
Bij psychische stoornissen kan een hond verschillende taken verrichten voor mensen met uiteenlopende symptomen. In het boek Een hond helpt iedereen is een compleet overzicht van deze taken opgenomen.
Hier wordt volstaan met het benoemen van de meest voorkomende taken:
- stimuleren van aanrakingen;
- nabij zijn en aandacht + veiligheid verlenen;
- faciliteren van sociaal contact;
- wekken van de baas bij hypersomnia of bij nachtmerries;
- bieden van structuur en hulp bij dagelijkse taken;
- attenderen op medicatie-inname;
- geven van fysieke druk op het lichaam;
- onderbreken van herhalend of dwangmatig gedrag;
- waarschuwen voor dreigende angst, paniek,
- dissociatieve episode.
Het fenomeen hulphond in de psychiatrie staat nog in de kinderschoenen. Tot nu toe is er nog geen hard wetenschappelijk bewijs voor het effect van de genoemde taken.
Steeds vaker blijkt in de praktijk echter dat een hond een positief effect heeft op psychosociale klachten en op de mobiliteit van de cliënt. Ervaringen van cliënten en evaluaties van trainers geven aan dat mensen met een hond vaker zelfstandig buiten komen.
Cliënten die voor de komst van de hond niet zelfstandig naar buiten gingen, doen dat met de hond wel. Daarnaast is de ervaring dat de gezondheid toeneemt en problemen met dagelijkse activiteiten als werk, vrije tijd en huishoudelijk werk afnemen.
Uit onderzoek van KNGF Geleidehonden en Stichting de Basis onder (oud-)geüniformeerden met PTSS blijkt tevens dat problemen met angst en depressie aanmerkelijk kunnen afnemen.
Onrust vermindert, het slaapritmes verbetert en men heeft minder of geen nachtmerries meer. Het vertrouwen groeit en er wordt zelfvertrouwen ontwikkeld. Sociale contacten en interactie met de omgeving nemen toe.
Een psychiatrische hulphond is dus waarschijnlijk in staat de kwaliteit van leven van zijn baas te verbeteren, maar een hulphond is niet voor iedereen weggelegd. Allereerst moet beoordeeld worden of iemand de hulp van een hond echt nodig heeft om beter te kunnen functioneren.
De hond moet van waarde zijn. Een diagnose van een psychiater of behandelaar kan hierin leidend zijn. Verder is het van belang of de cliënt in staat is goed voor zijn hond te zorgen en deze een veilige omgeving te bieden. Het welzijn van de hond moet centraal staan.
Als een cliënt niet uit eigen beweging voor een hulphond kiest, kan een behandelaar deze keuze voorleggen wanneer een behandeling stagneert. Door de samenwerking en het contact met een hond kan er beweging en vooruitgang ontstaan bij de cliënt.
Opleiding psychiatrische hulphonden
Een cliënt kan kiezen voor een hond die opgeleid wordt tot hulphond door professionele trainers of voor een opleiding waarbij hij de hond zelf traint. De laatste opleiding is maatwerk. Dit vraagt veel van een cliënt, zowel fysiek als mentaal, maar brengt de cliënt ook veel. Van begin af aan wordt namelijk een beroep gedaan op de zelfstandigheid van de cliënt. Hij doorloopt diverse fases met zijn hond en samen maken ze een bijzonder groeiproces door.
Voor de hond heeft deze vorm van opleiden voordelen:
- Hij krijgt direct een definitief thuis in plaats van zijn eerste levensjaren in verschillende huizen of kennels door te brengen.
- Daarnaast leert de hond zijn baas van begin af aan goed kennen en om te gaan met bijzondere omstandigheden. Vooral bij psychiatrische aandoeningen is dit een belangrijk aspect.
- De kosten per opleiding lopen uiteen en worden tot nu toe niet vergoed door een zorgverzekeraar. De overheid is wel steeds vaker bereid om de kosten van de opleiding te dragen door middel van subsidies, net als gemeenten vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De kosten van het dagelijks onderhoud van de hulphond, zoals voeding en dierenarts, draagt een cliënt zelf.
Een hond wordt niet zomaar een goede hulphond. Dat is een proces waar veel tijd en energie in gaat zitten. Deskundige begeleiding van zowel hond als cliënt is essentieel om het proces in goede banen te leiden. De hond kan minder geschikt blijken, verwachtingen kunnen niet overeenkomen met de werkelijkheid of soms blijkt een cliënt een hond toch niet zelfstandig te kunnen houden. Tijdige bijsturing of stopzetting is dan het gevolg.
Een opleiding van een hulphond bestaat uit:
- het aanleren van een goede basis, waardoor hij stabiel gedrag vertoont en over zelfvertrouwen beschikt
- het aanleren van echte vaardigheden/taken die afgestemd worden op de cliënt.
Tijdens het leerproces zet de hond al zijn zintuigen in. Vooral zijn geur speelt een belangrijke rol. Zo zal hij bij het voorkómen van en/of waarschuwen voor psychoses, angst- en paniekaanvallen (vroegtijdig) een verandering signaleren in de geursamenstelling bij zijn baasje en zal hij gedrag gaan vertonen. Deels uit zichzelf, maar deels ook aangeleerd. Het is aan een cliënt, zijn hond en de trainer om erachter te komen hoe dit proces in zijn werk gaat.
De eerste vragen die beantwoord moeten worden zijn welk gedrag de hond laat zien en op welke momenten. Daarna wordt bekeken welk gedrag wenselijk is voor de cliënt. Dit gedrag is gebaseerd op een signaalfunctie zoals de cliënt aankijken, met de neus aanstoten of gaan blaffen. Door een dergelijk signaal ontvangt de cliënt een duidelijke waarschuwing van zijn hond.
Verder wordt de hond geleerd welke taken hij na signalering mag gaan doen. Voor de cliënt moet inzichtelijk gemaakt worden welke vervolgstappen hij zelf kan zetten. Hij kan bijvoorbeeld een veilige plek opzoeken, medicijnen innemen en/of hulp inschakelen.
Wederzijds vertrouwen
Om tot goede resultaten te komen is vooral de samenwerking tussen een cliënt en de hond belangrijk. Een dergelijke samenwerking kan alleen plaatsvinden als er sprake is van duidelijke, hondvriendelijke en geweldloze communicatie tussen hen.
Wederzijds vertrouwen is hierbij essentieel. Dergelijk vertrouwen speelt ook een rol in de begeleiding van een cliënt met een hulphond. Ook al is de functie van de hond niet precies bekend of zijn er twijfels over, het is essentieel dat het vertrouwen er is dat de hond de cliënt helpt. De cliënt vertrouwt immers op het proces dat hij met zijn hond is aangegaan en dat is al winst.
Casus Door hulphond uit isolement
Jarenlang heb ik in een isolement geleefd. Ik kwam nauwelijks buiten en als ik dat wel deed, kon ik door overprikkeling en/of stress zomaar flauwvallen. Alleen al de angst dat ik zou gaan flauwvallen maakte dat ik nergens meer naartoe wilde.
Door mijn hond durf ik weer op stap te gaan en heb ik pasgeleden zelfs weer boodschappen gedaan. Ik heb mijn hond geleerd om mij snel bij te brengen als ik flauwval, zodat dit bijna niemand opvalt en ik geen hulp van anderen nodig heb als dit gebeurt. Het vertrouwen hierin heeft ervoor gezorgd dat ik de stap naar winkelen heb durven zetten.
Mijn hond helpt mij te focussen op hem wanneer ik iets lastig vind of wanneer ik overprikkeld raak. Hierdoor voorkomt hij dat ik een angstaanval krijg en ik als gevolg hiervan zou flauwvallen.
Hulphond tijdens behandeling
Bij de begeleiding van een cliënt en zijn hulphond is het belangrijk geen enkele aandacht aan de hond te geven. De hond is namelijk aan het werk en om dit goed te kunnen doen is het belangrijk dat hij niet afgeleid wordt. Dit houdt in dat er best even gekeken mag worden naar de hond, maar verder mag hij behandeld worden alsof hij niet bestaat.
Langdurig naar hem kijken, geluidjes maken, tegen hem praten of erger, op de hond afstappen en hem aaien, kan zeer vervelende consequenties hebben. Geef de cliënt en zijn hond letterlijk de ruimte door afstand te houden en stel geen vragen. Bij een kortstondig contact is het voor een cliënt prettig als hij niet bij iedereen tekst en uitleg hoeft te geven.
Is er een langer of een herhalend contact met de cliënt, ga dan vlak na binnenkomst met de cliënt over de hond in gesprek. Vraag wat voor hem en de hond op dat moment prettig is. Vraag of er speciaal gedrag is waarop gelet kan worden of waarmee rekening dient te worden gehouden. Of dat er andere zaken zijn die van belang zijn om te weten.
Dit is niet alleen verhelderend, maar helpt ook de cliënt. Hij zal zich veilig voelen door het respect dat hij ontvangt voor hem en zijn hond. Neem hiervoor dus de tijd, zeker bij een eerste contact/ afspraak. Laat de cliënt leidend zijn ten aanzien van de hond. Hij weet wat hijzelf fijn vindt, maar ook wat zijn hond prettig vindt en waar deze aan toe is.
Dit verschilt sterk per hond. Zo kan het bijvoorbeeld fijn zijn om de hond eerst de ruimte te laten verkennen of hem op zijn eigen manier met personen te laten kennismaken. Dit kan per contact verschillen en afhankelijk zijn van de fase waarin de cliënt en zijn hond zich bevinden wat betreft hun samenwerking, maar ook wat voor soort afspraak het is of in welke periode iemand zit.
Als het goed is, neemt een cliënt zijn hond alleen mee als beide dit aankunnen. Dit is meestal pas het geval als de hond vergevorderd is in de opleiding of al volledig opgeleid is.
Als een cliënt klinisch wordt opgenomen met een hulphond is het noodzaak vooraf goede afspraken met elkaar te maken zoals in welke kamer de cliënt met zijn hond het best kan verblijven, welke uitlaatmogelijkheden en tijden passend zijn en welke omgangsregels gehanteerd gaan worden.
Do’s en Don’ts psychiatrische hulphond
Do’s
- Respecteer de keuze van de cliënt om met een
hond samen te werken aan vooruitgang en
maatschappelijke participatie. - Zie de hond als ingang naar contact met de cliënt,
ook als hierover scepsis bestaat. - Houd afstand van de hond en volg de wensen van
de cliënt wat betreft contact met de hond. - Wissel met een collega bij angst voor honden of geef dit aan, zodat samen met de cliënt bekeken
kan worden hoe hiermee om te gaan.
Don’ts
- Afwijzend zijn naar de cliënt over de hond. Het is een weloverwogen keuze geweest van de cliënt, dus fijn om achter deze beslissing te gaan staan.
- Kijken naar de hond, aaien, geluidjes maken of tegen hem praten.
Literatuur psychiatrische hulphond
- Website van het internationaal overkoepelend orgaan voor
assistentiehonden: https://assistancedogsinternational.org - Esnayra J. Psychiatric service dog tasks. In: Dekker S. Een
hond helpt iedereen. Amsterdam: Uitgeverij Lucht; 2017,
p. 240-4. - Noback I, Enders-Slegers JMP, Ruiter M de. Evaluatie
Pilotonderzoek: Buddyhond voor (oud) geüniformeerden met PTSS. KNGF Geleidehonden en Stichting de Basis, 2018.
Ervaar de kracht van een hond
Voor meer vertrouwen, inzicht en eigen kracht.
Neem contact op met Sandra Dekker voor unieke coaching.
Bron: Nurse Academy GGZ